Gebruiksvergoeding

Als een relatie eindigt en er een iemand in de woning blijft wonen totdat deze is verkocht of toegedeeld, hoe zit het dan met de betaling van de kosten?

In het stadium dat de woning niet is verdeeld en je niet meer samen gebruik maakt van de woning, kan diegene die de woning heeft verlaten in beginsel aanspraak maken op een gebruiksvergoeding. Een gebruiksvergoeding is een bedrag dat degene die in de woning blijft wonen, vergoedt aan de ander, voor het genot dat hij of zij heeft om in de woning te mogen blijven wonen.

Voor de wijze van berekening of vaststelling van de hoogte van de gebruiksvergoeding is geen vaste regeling of wet. In uitspraken van de rechter is op te maken dat het bedrag van de vergoeding berekend wordt als een percentage van de overwaarde van de woning. Het percentage wordt dan wel gehalveerd aangezien de helft van de woning in eigendom is van diegene die in de woning mag blijven wonen. Als leidraad werd vaak 4% aangehouden maar met de huidige lagere rentestand komen ook weer lagere percentages voor. In recente uitspraken zie je vaak dat er wordt gerekend met 2,5%.

Wie heeft het recht om in de woning te mogen blijven?

Meestal komen de partners er samen wel uit wie er in de woning blijft, maar soms is hier een uitspraak van de rechter voor nodig. Vanaf het moment dat er in een echtscheiding de beschikking (uitspraak) is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, kan de echtgenoot die op het moment van de inschrijving van de beschikking de woning bewoont het alleenrecht op bewoning verzoeken aan de rechter, voor de duur van zes maanden op basis van artikel 1:165 van het Burgerlijk Wetboek.  Wanneer de verdeling rond is binnen die zes maanden stopt de gebruiksvergoeding.

Zolang de woning na de zes maanden nog steeds in gezamenlijk eigendom is, kan diegene die niet in de woning verblijft aanspraak blijven maken op de gebruiksvergoeding. Deze gebruiksvergoeding eindigt wanneer de woning niet meer gezamenlijk eigendom is door verdeling of verkoop.