De manier van de berekening van partneralimentatie in 2023 wijzigt.

Vanaf 1 januari reken je bij een berekening van de partneralimentatie in 2023 in beginsel houd je geen rekening meer met de daadwerkelijke woonlasten zoals voorheen, je rekent voortaan met een woonbudget. Een woonbudget is een vast percentage van het netto besteedbaar inkomen. Naast het bedrag voor de kosten van levensonderhoud (een forfaitaire dus vast bedrag) houd je nu ook voor de woonlasten, net als in de berekening van de kinderalimentatie, een vast percentage aan van 30 procent in de berekeningsmethode van de partneralimentatie in 2023. Lees hier ook de tekst van de Alimentatie expertgroep.

Hoe wordt zo’n woonbudget voor de berekening van de partneralimentatie in 2023 nu samengesteld?

Je gaat  ervan uit dat alle redelijke lasten voor een woning worden betaald vanuit het woonbudget.
Bij een huurwoning bestaat het woonbudget in een berekening van zowel de kinder- als de partneralimentatie in 2023 uit:

  • de kale huur voor een huurwoning, verminderd met de eventueel ontvangen huurtoeslag
  • de verplichte servicekosten
  • de lokale belastingen zoals waterschapsbelasting en gemeentelijke belastingen
  • eventueel extra lasten voor gas, water en elektra, alleen in het geval dat deze meer bedragen dan het bedrag dat vanuit de bijstandsnorm kan worden voldaan.

Bij een koopwoning bestaat het woonbudget in een berekening van zowel de kinder- als de partneralimentatie in 2023 uit::

  • de rente over de eigenwoningschuld, verminderd met het fiscaal voordeel
  • alle gangbare aflossingen op de hypotheek
  • de inleg voor aan de hypotheek gekoppelde spaar- of beleggingspolissen
  • de premie voor de opstalverzekering
  • de lokale belastingen zoals waterschapsbelasting en gemeentelijke belastingen
  • de (dagelijkse) onderhoudskosten
  • de eventuele extra lasten voor gas, water en elektra, alleen in het geval dat deze meer bedragen dan het bedrag dat vanuit de bijstandsnorm kan worden voldaan.

Wat nu als de werkelijke woonlast lager is dan het woonbudget in de berekening van de partneralimentatie in 2023?

Als de alimentatieplichtige samenwoont met een nieuwe partner kan je bij de beoordeling of er bij de alimentatieplichtige sprake is van lager aan te houden woonlast, het uitgangspunt nemen dat je rekent met de helft van de gezamenlijke woonlast. Ook kan het zijn dat de alimentatieplichtige voor langere tijd aanmerkelijk lagere woonlasten heeft dan het woonbudget. Je kunt in beide gevallen rekenen met de lagere werkelijke woonlast in plaats van het vaste woonbudget. Maar alleen in het geval de bruto draagkracht van de alimentatieplichtige de aanvullende bruto behoefte van de alimentatiegerechtigde niet overstijgt.

Wat nu als de werkelijke woonlast hoger is dan het woonbudget in de berekening van de partneralimentatie?

Als de alimentatieplichtige in de berekening van de partneralimentatie in 2023 meer werkelijke woonlasten heeft dan het woonbudget dan kan je rekenen met de werkelijke lasten als blijkt dat deze lasten niet vermijdbaar zijn en het bestaan van deze extra lasten niet aan de alimentatieplichtige kan worden verweten.

Meer informatie over de wijzigingen in de berekening van de partneralimentatie in 2023 lees je hier